Mari Guirguis en Sint Demiana
Abanoub was pas 12 jaar oud toen hij door de Romeinse bevelhebber gemarteld werd. Op 31 juli viert onze kerk zijn dood, als de dag van zijn geboorte in het eeuwige leven.
De relikwieën van Sint Abanoub, samen met de relikwieën van vele christenen die met hem stierven, worden nog steeds bewaard in de Heilige Maagd Maria en Sint Abanoub Kerk in Samanoud. Er word ook verteld dat de Heilige Familie deze plaats heeft aangedaan gedurende hun vlucht naar Egypte. In de kerk is nog steeds de bron waarvan de Here Jezus, de Maagd Maria en Sint Jozef dronken. Ontelbare verschijningen en wonderen vinden tot op heden plaats in deze kerk.
Abanoub werd geboren in de stad Bahnessa in de Nijl Delta. Hij was de enige zoon van gegoede, christelijke ouders die stierven toen hij nog heel jong was. Zij hadden hem in Gods’ vreze opgevoed. Abanoub hield van de kerk en luisterde graag naar de leringen. Toen hij twaalf jaar oud was, ging hij naar de kerk en hoorde de priester aan de gemeente vragen om vast te blijven houden aan hun geloof gedurende de vervolgingen onder de Romeinse keizer Diocletianus.
Sint Abanoub besloot zijn bloed in naam van Christus te laten vloeien. Hij nam deel aan de Heilige Communie en vervolgens bad hij tot God om hem een aanwijzing te geven hoe hijzelf kon getuigen van zijn geloof in Jezus onze Heer. Daarna verliet Abanoub de kerk en gaf al zijn bezittingen aan de armen. Vervolgens vertrok hij te voet naar de plaats Samanoud, aan de oever van de rivier. Onderweg zag hij de Aartsengel Michael in hemelse glorie. De verschijning was zo buitengewoon dat Abanoub tegen de grond viel, maar de aartsengel tilde hem op en vertelde hem dat hij gedurende drie dagen in Samanoud te lijden zou hebben en dat de Here hem zou helpen. De aartsengel vertelde hem nog dat hij ook in andere steden van Jezus Messias zou getuigen.
Eenmaal te Samanoud, ging Abanoub naar de bevelhebber van de Romeinse keizer en verklaarde openlijk van zijn geloof. Hij beledigde ook de afgoden van de keizer. De bevelhebber werd kwaad en gaf opdracht om hem te bestraffen met zweepslagen op de buik. De soldaten sloegen Abanoub zo hevig, dat zijn ingewanden uit zijn buik kwamen. Maar Aartsengel Michael genas hem wonderbaarlijk. Daarna zette de bevelhebber hem gevangen met andere christenen die door zijn aanwezigheid aangemoedigd werden en later gemarteld werden in de naam van Jezus Messias.
De volgende dag nam de bevelhebber Abanoub mee naar de stad Atrib en als straf hing hij hem ondersteboven aan de mast van de boot. Alleen om hem te laten eten en drinken werd hij losgemaakt. De soldaten, samen met hun commandant, begonnen te drinken en te dansen en sloegen Abanoub op zijn mond. De neus van Abanoub begon te bloeden en toen, onverwachts, werden de soldaten blind en de commandant raakte verlamd. In hun angst riepen zij: “Alstublieft Abanoub, bidt tot Uw God om ons te genezen. Want als wij genezen zijn, zullen wij christenen worden.”
Sint Abanoub antwoordde: “Dat zal pas gebeuren in Atrib, zodat iedereen kan getuigen dat er geen andere God is dan Christus.” Toen zij in Atrib aankwamen, waren zij allen genezen en zij riepen in vreugde: “Wij zijn christenen. Wij geloven in de God van Abanoub.” Toen deden zij hun uniformen af en gooiden die voor de voeten van de heerser van Atrib. De gouverneur werd zo kwaad dat hij opdracht gaf hen te doden.
In Atrib onderging Abanoub zware folteringen, soms door zweepslagen en soms door hem op een ijzeren bed te binden en vuur onder hem aan te steken. Maar gedurende al deze kwellingen toonde de Heer Zijn macht en werd Abanoub gered. Als resultaat van deze wonderen bekeerden vele toeschouwers zich tot het christendom en ontvingen de kroon van het martelaarschap. De bevelhebber gaf toen opdracht om de handen en voeten van Abanoub af te hakken. Plotseling daalde de Engel Gods’ uit de hemel neer, legde de handen en voeten op hun plaats en genas hem. Abanoub stond op en liep rond, zodat iedereen het kon zien. Honderden mensen werden christen als gevolg van dit wonder.
Teleurgesteld ontbood de bevelhebber een paar van de beste tovenaars van het land en vroeg hen hem te helpen om Abanoub te verslaan. Zij stelden voor om hem bij de giftige slangen te gooien. “Die slangen hebben genoeg gif om twee- of driehonderd mensen te doden.” zeiden zij. Dus gooiden ze Abanoub in de slangenkuil, maar God die de muilen van de leeuwen sloot voor Daniel, temde de slangen en zij deden Abanoub geen kwaad. De volgende morgen kwam Abanoub, tot ieders verbazing, levend uit de cel. Plotseling kroop één van de slangen uit de cel en kronkelde zich om de nek van de bevelhebber. De man begon te schokken en gilde, “In naam van Jezus uw God, wees genadig met mij en laat de slang mij niets doen.” De heilige, die van iedereen hield – vriend of vijand – zoals het Schrift ons leert, bad vanuit zijn hart en gaf de slang toen opdracht naar beneden te komen en de bevelhebber niets te doen. Op die dag geloofden vele mensen die aanwezig waren in Jezus, ook de drie tovenaars.
Ten slotte vertelde één van de raadslieden van de bevelhebber hem, om de heilige te onthoofden om zo een einde aan die geschiedenis te maken. Dus gaf de heerser opdracht om Sint Abanoub met een zwaard te doden. Een gelovig man, Sint Julius genaamd, wikkelde het lichaam in fijn linnen en stuurde het naar de geboorteplaats van de heilige, Bahnessa, waar hij werd begraven.
In 960 na Christus werd zijn lichaam overgebracht naar de Heilige Maagd Maria Kerk te Samanoud waar het tot op de dag van vandaag begraven ligt. Over de jaren is Abanoub vaak in deze kerk verschenen. Hij verscheen dan als twaalfjarige en speelde met kinderen van zijn leeftijd. Op een keer bemoeide hij zich met een ruzie tussen een paar christen- en moslimkinderen. Dit voorval wekte de ergernis op van een vooraanstaand moslim die naast de kerk woonde. De pastoor van de kerk, een oude man, werd boos toen hij vernam wat er gebeurd was. In zijn woede legde hij de kindheilige een verschijningsverbod op. Verbazend genoeg gehoorzaamde de heilige de beslissing van de pastoor en de verschijningen stopten gedurende vele jaren.
Het was pas in 1974, toen pastoor Abanoub Louis tot priester gewijd werd en hij twee bisschoppen naar de kerk ontbood. Nadat deze met overgave gebeden hadden, gaven zij de heilige weer toestemming om te verschijnen wanneer hij dat wenste. Binnen twee weken vond de eerste verschijning plaats, gevolgd door talloze wonderen en verschijningen.
Een bekende bisschop bezocht Montreal (Canada) kortgeleden en sprak over de wonderen welke hijzelf beleefde. Hij vertelde: “Toen ik in Samanoud was, nam ik deel aan de viering van de mis in de Heilige Maagd Maria en Sint Abanoub kerk. De mis was midden in de week en werd door een paar mensen bijgewoond. Toen we klaar waren, maakte ik een opmerking over hoe mooi ik de kerk vond en dat ik echt genoten had om er te mogen bidden, behalve voor één klein ding. Ik vervolge dat gedurende de gebeden een kleine jongen steeds in en uit de voordeur bleef lopen. De pastoor vertelde mij dat hij helemaal geen kinderen had gezien en dat de mis alleen door volwassenen was bijgewoond. Toen trok ik de conclusie dat die jongen Sint Abanoub geweest moest zijn.”
Een andere man vertelde dat hij, nadat hij de mis had bijgewoond, op weg ging met een aktetas. “Het regende en ik gleed uit en viel in een plas. Toen kwam er een jongen naar mij toe rennen die mij weer overeind hielp. Hij overhandigde mij mijn aktetas en zei mij over te steken naar de andere kant van de straat. Het verwonderde mij toen ik bemerkte dat mijn kleding en mijn aktetas volledig droog waren. Toen zocht ik dat jongetje maar hij was verdwenen.”
Moge de gebeden en smekingen van deze grote martelaar, de kindheilige Abanoub, met ons zijn. Amen.
Made by Doublit Software en Multimediadesign. © Koptisch Orthodoxe Kerk - Utrecht
Used graphics credited to J. Atta