Mari Guirguis en Sint Demiana
Het vasten is het oudste gebod dat de mens (Adam) kreeg van God, toen God zei dat hij van alles mocht eten behalve van een boom (Genesis 2: 16, 17). God legde het lichaam grenzen op die niet overschreden mochten worden, opdat de mens boven het lichamelijke uit mocht stijgen. Maar het lichamelijke ging de mens overheersen.
De Heer Jezus Christus vastte zelf veertig dagen en nachten voordat hij zijn taak op zich nam, in weerstand tegen de duivel. Hij liet zien dat de mens niet louter lichamelijk is en dat het voedsel het woord Gods is. “Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt” (Mattheus 4: 4).
De profeten vastten: De profeet David zei: “Ik verootmoedigde mij met vasten” ( Psalm 35:13), : “mijn knieën knikken van het vasten, mijn vlees is vermagerd, zonder vet” ( Psalm 109:24).
Daniël zei: “smakelijke spijzen at ik niet, vlees noch wijn kwamen in mijn mond” ( Daniel 10:3).
De apostelen vastten ook. Petrus kreeg erge honger en smachtte naar voedsel: “hij werd hongerig en verlangde naar eten” (Handelingen 10:10), en ook Paulus diende God “in verdrukking, nood en benauwdheid, in nachten zonder slaap, in dagen zonder eten” (II Corinthiërs 6: 5).
Vasten is een tijdelijke onthouding van het nemen van voedsel vanaf het begin van de dag, zelfs totdat we honger krijgen. Daarna eten we mager voedsel, d.w.z. zonder dierlijke producten, dus geen vlees, kip, vis, boter, kaas, eieren e.d. Vasten is niet alleen onthouding van voedsel en drinken maar meer nog liefde voor God “die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven” (Galaten 2: 20). Vasten is dus ook onthouding van alles wat duivels is, of wat daarop lijkt. Het is spirituele groei.
Door te vasten onderwerpen wij onze lichamen aan de Heilige Geest. Wij leven zo in de Geest en niet in het vlees (Romeinen 8: 9). Wij bevrijden ons van ons ‘ik’ en vasten van zowel liefde voor onszelf, als eten. Wij belijden onze liefde aan God door liefde aan anderen te geven en giften aan armen en behoeftigen te brengen.
Vastendagen zijn dagen van berouw en inspanning maar ook van vreugde, geen dagen van moeite en verdrukking, maar dagen van blijdschap en lofprijzing voor God die in ons werkt.
Vasten is zowel een individuele privé-zaak als een gemeenschappelijke zaak. In het Oude Testament zijn al voorbeelden van gemeenschappelijk vasten:
De kerk stelt bepaalde vastendagen vast, anders zouden de gelovigen misschien nooit vasten. In het Oude Testament waren daarvoor ook dagen vastgesteld (Zacharias 8: 19).
Tijdens het vasten is niet bepaald voedsel verboden, maar wij onderwerpen vrijwillig ons lichaam. De eerste mens was veganistisch tot de tijd van de zondvloed (Genesis 9: 3). Daarom moet de mens, om geestelijke groei te bereiken, veganistisch zijn, net zoals Daniël en de drie jonge mannen in het paleis.
De kerkelijke organisatie van vasten is essentieel voor het gezamenlijke leven. De kerk kent flexibiliteit: de spirituele vaders kunnen gelovigen opdragen het vasten te vermeerderen, te verminderen of zelfs te stoppen, afhankelijk van de spirituele, sociale of fysieke conditie.
De wekelijkse vasten: woensdag en vrijdag, ter nagedachtenis aan Jezus’ verraad en kruisiging.
De Grote Vasten duurt 55 dagen; 40 dagen vastte de Heer zelf (Mattheüs 4: 2), 8 dagen voor Pasen en 7 dagen voor de zaterdagen.De zaterdag was de rustdag in het Oude Testament waarop het verboden was onophoudelijk te vasten, deze dag werd in het Nieuwe Testament vervangen door de zondag. Door dit vasten maken we ons klaar om de opstanding van de Heer te vieren.
Andere vastenperioden:
Vasten voor kerst duurt 43 dagen om onszelf klaar te maken het Woord Gods te ontvangen; 40 dagen door Mozes gevast voor de twee tafelen der getuigenis te ontvangen, en 3 dagen voor het wonder van de verplaatsing van de Muqattam-berg.
Vasten van de Apostelen, vanaf de dag na Pinksteren. Dit is volgens het woord van Mattheüs “er zullen echter dagen zijn, dat de bruidegom van hen wordt weggenomen en dan zullen ze vasten (Mattheüs 9: 15). Het aantal dagen staat niet vast, afhankelijk van het Pasen en vervolgens Pinksteren. Het vasten eindigt op het feest van de twee martelaren Petrus en Paulus (12 juli, 5 Abib)
Vasten van Jonah duurt 3 dagen in de twee weken vóór de Grote Vasten. De kerk heeft deze vasten bepaald omdat Jonah op Jezus leek, in zijn dood en in opstanding.
De Heilige Maria vastenperiode duurt 15 dagen (1-16 Mesra – 7-22 augustus), eindigend in het feest van Maria tenhemelopneming.
Vasten hoeft niet op de 50 dagen die tussen Pasen en Pinksteren vallen, zelfs niet op woensdagen en vrijdagen.
Made by Doublit Software en Multimediadesign. © Koptisch Orthodoxe Kerk - Utrecht
Used graphics credited to J. Atta